De Kleine Kapitein

De kleine kapitein is een jongen die van een potkachel, een badkuip, een stoelpoot en een fietsketting zijn schip de `Nooitlek' bouwt. Als de schroef, gemaakt van gesmolten bronzen centen, tenslotte ook nog klaar is, tilt een hoge golf het schip van het duin. De avontuurlijke toch van de `Nooitlek' met de kleine kapitein en zijn kornuiten Dikke Druif, Marinka en Bange Toontje kan beginnen. 
Door de Drakepoort bereiken ze het onbewoonde eiland van Groot en Groei, waar ze een gestrande schipbreukeling, de lichtmatroos Gijs, vinden. 
Met Gijs op sleeptouw bereiken ze hete volgende eiland, waar ze een tweede schipbreukeling ontmoeten, die daar woont in gezelschap van een troep getemde circusdieren. 
Tenslotte bereikt de `Nooitlek' een griezelige spookstad, waar een enorm avontuur op hen wacht.

Recensie(s)
NBD|Biblion recensie
Dit, oorspronkelijk in 1970 geschreven boek, oogstte bij verschijnen veel lof (Gouden Griffel 1972). Nog steeds valt er veel te genieten aan de avonturen die vier kinderen beleven als zij, met hun wonderlijk opgeknapte schip, uitvaren en op geheimzinnige, sprookjesachtige plaatsen terecht komen. De kinderen hebben ieder een enigszins stereotiepe karakter, maar vormen samen een hecht vriendenteam. Een met vaart geschreven verhaal, waarin humor en spanning evenwichtig verdeeld zijn. De prachtige, sfeervolle illustraties sluiten uitstekend aan bij de tekst. Het laatste hoofdstuk ("Voorlopig slot") suggereert een vervolgverhaal; "De kleine kapitein in het land van Waan en Wijs" en "De kleine kapitein en de schat van Schrik en Vreze" zijn de delen die volgen.
(Biblion recensie, P.C. Hulscher-Meihuizen.)